16 juni 1815
QUATRE BRAS -WATERLOO
In maart 1815 kwam het bevel dat het 2e Bataljon Infanterie van Linie moest afmarcheren en zich onder het bevel van Luitenant-generaal David Hendrik baron Chassé diende te stellen. Het bataljon werd in april 1815 ingedeeld bij de 1e Brigade van de 3e Nederlandse divisie; de 3e Divisie was onderdeel van het Geallieerde I Corps onder leiding van de Prins van Oranje. De commandant van de 3e Divisie was luitenant-generaal baron Chassé. De divisie had haar hoofdkwartier te Braine le Comte; het 2e Bataljon Infanterie van Linie lag gekantonneerd in het dorp Fayt-lez-Manage
QUATRE BRAS
Op 14 juni 1815 kwamen de eerste berichten binnen over een op handen zijnde Franse opmars. Bij Quatre-Bras, een strategisch kruispunt op de weg naar Brussel, lag de 2e Nederlandse Divisie gelegerd. Hier maakten het 8e Bataljon Nationale Militie en het 7e Bataljon Infanterie van Linie deel van uit. Zij namen deel aan de gevechten bij Quatre-Bras op 16 juni 1815. In afwezigheid van de Prins van Oranje besloot de Chef-staf van het Nederlandse leger, generaal-majoor De Constant-Rebecque, om deze divisie bij Quatre-Bras te concentreren, wetende hoe belangrijk dit kruispunt was. Luitenant-generaal De Perponcher, generaal-majoor graaf van Bijlandt (commandant van de 1e Brigade) en de Prins Bernhard van Saxen-Weimar (commandant van de 2e Brigade) namen het besluit om Quatre-Bras te verdedigen. De 24-jarige Bernhard van Saxen Weimar, die pas de dag daarvoor als brigadecommandant was aangesteld over de 2e Brigade, lichtte zijn officieren in met de woorden: “Ik heb geen enkele order ontvangen, maar ik heb nog nooit gehoord dat men een campagne begint door terug te trekken. Wij zullen dus standhouden bij Quatre-Bras.”
WATERLOO
Twee dagen later ging de Franse garde ondersteund door andere Franse eenheden opnieuw in de aanval. Dit keer besloot Chassé om de Fransen met de bajonet te verdrijven. De Rijdende Artillerie snelde wederom voorwaarts en opende het vuur, waarbij ze de 13 oprukkende colonnes veel schade toebrachten. Chassé sprak zijn mannen nog eenmaal toe: "Strijdmakkers! Ik heb steeds met genoegen het 'Oranje Boven!' gehoord; thans is het ogenblik daar, dat wij voor Koning en Vaderland ons leven veil hebben. Voorwaarts!" De infanteristen stormden voorwaarts, wild enthousiast, sommigen met de sjako’s op de bajonet, onder het geroffel van de trommen en de roep: “Leve de Koning! Oranje boven!” De soldaten zagen de Britten wijken, en even ontstond er onrust in de gelederen. Chassé spoorde zijn manschappen aan: "Zij hebben hunne orders, dat gaat ons niet aan! Voorwaarts!" De officieren van de bataljons wisten de manschappen in het gelid te houden en gingen persoonlijk voor in de aanval. Chassé riep Luitenant-kolonel Speelman van het 2e Bataljon Infanterie van Linie toe: “Kolonel Speelman, vooruit, -spoedig met de bajonet chargeren, de Fransen wankelen, ze wijken!” De Nederlandse colonnes beukten nu met hun volle gewicht in op de Franse Gardebataljons. De 3e Divisie, waar naast het 2e Bataljon Infanterie van Linie ook het 17e Bataljon Nationale Militie (stamonderdeel 2 RI) en het 36e Bataljon Jagers (stamonderdeel 6 RI) deel van uitmaakten, vielen de Fransen succesvol in de flank aan. De Franse soldaten van het 3ème en 4ème Grenadiers, die zo zwaar onder vuur hadden gelegen en dachten de vijand eindelijk te hebben verslagen, bezweken onder de druk van de aanval en sloegen op de vlucht; sommigen gooiden hun berenmutsen en ransels weg.
Het overweldigende succes van de aanval van de 1e Brigade was ten koste gegaan van grote verliezen. Het 2e Bataljon Infanterie van Linie verloor bijna 20% van haar officieren, onderofficieren en manschappen. Vier officieren raakten gewond: kapitein Veeren, de 1e luitenants Van Hasselt en Akersloot van Houten, en 1e Luitenant-Adjudant Smits. De totale verliezen van het 2e Bataljon Infanterie van Linie bedroegen 6 doden, 28 gewonden en 57 vermisten.
PARIJS EN WILLEMSORDE
De bezetting van Parijs
Na de slag werd aangevangen met de opmars naar Parijs. Omdat de Prins van Oranje gewond was geraakt kreeg Chassé het bevel over het I Corps. Op 7 juli bezetten de Nederlandse troepen het Bois de Boulogne, waar zij hun bivak inrichtten. Op 18 juli richtte Chassé zijn hoofdkwartier in te Montmorency. Uiteindelijk werd Parijs bezet en werd Napoleon verbannen naar Sint Helena. De troepen van de 3e Nederlandse Divisie hadden veel te lijden van ziektes, wat tot veel slachtoffers leidde. Niettemin werd op 24 juli een wapenschouw afgenomen door Keizer Alexander I van Rusland. Een hoogtepunt was de uitreiking van de nieuw ingestelde Militaire Willemsorde op 30 juli: 10 officieren en 30 onderofficieren en manschappen van het 2e Bataljon Infanterie van Linie werden onderscheiden tot Ridder in de Militaire Willemsorde, 4e Klasse; Luitenant-kolonel Speelman werd onderscheiden tot ridder in de 3e Klasse. Aan het einde van het jaar keerde het 2e Bataljon Infanterie van Linie terug in Nederland. Daar werd ze samengevoegd met de 16e , 17e en 18e Bataljons Nationale Militie tot de 2e Afdeling Infanterie, onder bevel van Speelman, die tot kolonel werd bevorderd.