01 januari 1946
Dekolonisatie strijd Nederlands-Indië 1945-1950
In de jaren 1945-1950 zijn achttien bataljons van stamonderdelen van het Regiment Limburgse Jagers naar Nederlands-Indië uitgezonden.
Indische archipel
Na de Tweede Wereldoorlog werden de stamonderdelen van het Regiment Limburgse Jagers (2 RI, 6 RI, 11 RI en 13 RI ) heropgericht. De aandacht verlegde zich intussen van Europa naar de bevrijding van Nederlands-Indië. Japan capituleerde op 15 augustus 1945 en Indonesische nationalisten riepen de onafhankelijkheid uit. Om de orde en rust in het chaotische gebied te herstellen, werden Nederlandse eenheden naar de Indische archipel gestuurd. In de jaren 1946-1950 gingen achttien bataljons van stamonderdelen van het Regiment Limburgse Jagers voor deze taak naar Nederlands-Indië. Veel bataljons hadden door hun vulling met Limburgers en Brabanders binding met Limburgse steden en dorpen. Ook de training in de garnizoenen Maastricht, Roermond en Venlo droegen daartoe bij. De emblemen van de diverse bataljons toonden die banden.
POLITIONELE ACTIES
De meeste van deze ‘Indiëbataljons’ waren ontplooid in West- en Midden-Java en Noord-Sumatra. Hier hebben ze, voordat Nederlands-Indië in 1949 onafhankelijk werd, verspreid opgetreden als onderdelen van de 1e Divisie ‘7 December’. Bataljons van de stamregimenten hebben tevens deelgenomen aan ‘Operatie Product’ (21 juli tot 5 augustus 1947) en ‘Operatie Kraai’ (19 december 1948 tot 5 januari 1949), beter bekend onder de toenmalige term ‘Politionele Acties’.
INZET VOOR ORDE EN RUST
De bataljons met hun onderhebbende compagnieën en pelotons hadden de opdracht Rust en Orde te herstellen na de terugtocht van de verslagen Japanse bezetter. Daarbij kwam dat in de bezettingsjaren sterk nationalistische krachten waren ontstaan , die het gemunt hadden op de inwoners van Nederlandse en ook Chinese afkomst. In die chaos moesten jonge dienstplichtigen en onervaren beroepsmilitairen orde gaan scheppen. Dat gebeurde vanuit basiskampen van compagnieën en pelotons. Patrouilles te voet en met voertuigen, waaronder brencarriers, die hun waarde hadden bewezen in de Tweede wereldoorlog. De nationalistische activisten vormden georganiseerde verbanden (TNI) , die een guerrillastrijd aangingen. Zich onder de lokale bevolking onderdoken om met aanslagen, wegblokkades, bomaanslagen en hinderlagen de Nederlandse troepen te belagen. Het laatste resulteerde in vele gesneuvelden en gewonden. Toch werden vele gebieden gepacificeerd en kon het reguliere leven ,met handel en landbouw weer worden uitgevoerd. Echter na het einde van de Tweede wereldoorlog vond het dekolonisatieproces veel steun en onder druk van de Verenigde Naties en de Verenigde Staten vond uiteindelijk na overleg van de Nederlandse regering met de leiders van de Nationalistische beweging oa Soekarno en Hatta de overdracht van Indië aan de lokale bevolking plaats.
BUITGEMAAKT EN ONDER VUUR
Tijdens Operatie Kraai is het vaandel van Tentara R.I. (Leger Republiek Indonesia) Angkatan Darat (Landleger) Divisie Guna Warman (naam van de koning) buitgemaakt. De genoemde divisie schijnt niet meer te bestaan. Het buitgemaakte vaandel heeft een plaats in de Historische Collectie van het Regiment Limburgse Jagers gekregen. De toenmalige luitenant, nu reserve-kapitein b.d. C. Bouwens die bij deze operatie was, vertelt:
“Tijdens de 2e ‘Politionele Actie’ in Midden-Java kreeg mijn onderdeel van het 5e bataljon, 6e regiment Infanterie, de opdracht Solo te veroveren. Ik was toen commandant van het Mortierpeloton van de ondersteuningscompagnie. Tijdens de grotendeels gemotoriseerde opmars werd geen noemenswaardige tegenstand ondervonden, waardoor mijn mortieren (8 inch) niet ingezet hoefden te worden. Mijn peloton werd om die reden als infanteriepeloton gebruikt. We kregen de opdracht de stad te zuiveren en eventuele weerstand (in de stad Solo werd wel enige tegenstand geboden) te breken en de vijand onschadelijk te maken.
Na het binnentrekken van Solo stuitte ik met mijn peloton op een vijandelijke tangsi (kazerne, waar op het voorterrein enige pantserwagens in aanbouw werden aangetroffen. De kazerne leek verder verlaten en tegenstand werd niet geboden. Aangezien ik van het Pionierspeloton (ostcie) enige boobytrapdeskundigen toegevoegd had gekregen, doorzochten wij de diverse lokalen van deze kazerne. Wapens werden niet aangetroffen, maar men had kennelijk zo snel het hazenpad gekozen dat het regimentsvaandel achter was gebleven. Enige jaren geleden tijdens een diner de corps heb ik dit vaandel aan het Regiment aangeboden.”
Enkele dagen na het buitmaken van het vaandel reed de brencarrier van de toenmalig luitenant op twee landmijnen en werd direct beschoten door (slecht gericht) geweervuur. Enkele maanden later kwam de eenheid opnieuw onder vuur te liggen. Er vielen tientallen gewonden en 45 dodelijke slachtoffers binnen het bataljon. Onder de twaalf doden van de ondersteuningscompagnie waren de commandanten van het carrier- en pionierspeloton. Luitenant Bouwens liep lichte verwondingen op in de vorm van een hoofdwond, gescheurde trommelvliezen en een vernielde rug.
Waardering
Zoals uit het verhaal van de luitenant naar voren kwam, was de Indië-periode een ingrijpende tijd voor de vele, jonge Nederlandse militairen. Ze dienden in een vreemd land, ver van huis, terwijl Nederland nog maar net bevrijd was. Daarnaast werd er veelvuldig gevochten en was de psychische belasting hoog. Stamregimenten van het Regiment Limburgse Jagers lieten 420 gesneuvelden in Nederlands-Indië achter. Ook was er bij terugkeer in Nederland weinig waardering voor de inzet. De Indië-veteranen zijn wel onderscheiden met het ‘Ereteken voor Orde en Vrede’. Zowel op het Regimentsmonument in Oirschot als op het Nationaal Indië Monument In Roermond zijn tabletten met de namen van de gesneuvelden aangebracht. Zij worden bij jaarlijkse herdenkingen herdacht. Met het Regiment en 42 BLJ zijn er verbindingen oa de Dcie voert als logo , de Zwarte Panter, het logo van het 5e Bataljon, 6e Regiment. Veteranen van dat bataljon zijn aanwezig bij ceremoniën van die compagnie. De bataljonsstaf voert het Logo van de Bokkenrijders in de relatie met het 4e Bataljon 6e Regiment, dat de bijnaam de Bokkenrijders droeg.