23 december 1914
Bijzonder Vrijwillig Landstormkorps Limburgsche Jagers
Op 23 december 1914 werd in Limburg het Vrijwillig Landstormkorps Limburgsche Jagers opgericht. Dit korps groeide weldra tot zes compagnieën en totaal 1600 vrijwilligers , die op 31 juli 1915 aan Hare Majesteit Koningin Wilhelmina voorbij marcheerden in de Kommen in Maastricht
Oprichting
Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op 2 augustus 1914 en de daarop volgende mobilisatie ontstond de behoefte aan meer militaire capaciteit. De Minister van Oorlog (MvO), J.C.C. van Dijk, vaardigde een regeling uit, zodat niet-dienstplichtigen zich als vrijwilliger konden aanmelden bij de Vrijwillige Landstorm. Ook in Limburg, dat door de strijd “net om de hoek” in België zeer betrokken was bij het oorlogsgeweld, gaven velen hieraan gehoor. Zo werd op 23 december 1914 in de Rooms-Katholieke Militaire Vereniging in de Mariastraat in Maastricht een oprichtingsvergadering gehouden van het Landstormkorps Limburgsche Jagers. Er werden bijeenkomsten in de dorpen en in steden georganiseerd waardoor, mede door lezingen van luitenant J.P. Boots, vele afdelingen van het Landstormkorps Limburgsche Jagers in de hele provincie ontstonden. Deze werden samengevoegd tot compagnieën; twee in Maastricht, in de steden Valkenburg, Heerlen, Sittard, Roermond en Venlo één. Zo ontstond op 4 juni 1915 het Vrijwillig Landstormkorps Limburgsche Jagers met ruim 1600 officieren, onderofficieren, Jagers en vrijwilligers. Tijdens schietoefeningen werd geoefend op de lokale schietbanen, als ook op de garnizoensbanen in Maastricht, de Melickerheide bij Roermond en de Groote Heide bij Venlo. Studenten volgden in de zomermaanden kadercursussen om de officiers– en onderofficiersfuncties te bemannen. Ook werden door de compagnieën oefeningen gehouden op de diverse heidevelden. Het Korps mocht, als jagereenheid, een eigen embleem dragen op de kraag, namelijk een jachthoorn. De kort daarvoor ingevoerde platte pet had een jagersgroene band met gouden hoorntje. Er werd zelfs een eigen mars gecomponeerd met tekst, geheten “Onze Landstorm Jagers”.
Mobilisatie Eerste Wereldoorlog
Tijdens de oorlogsjaren 1914-1918 werden de Landstormers, in het bijzonder de officieren, ingezet in het afvoeren van Belgische geïnterneerden en Franse vluchtelingen. Ook het voorbereiden van oorlogsopdrachten, zoals het bewaken van spoorwegemplacementen en industriële installaties (te denken aan kolenmijnen) en de afvoer van landbouwproducten waren taken van de Landstorm. Daarmee werden het staande leger en landweereenheden ontlast. Toch kwam het kort na de wapenstilstand tussen de strijdende partijen op 11 november 1918 tot een volledige mobilisatie van de Landstorm. In heel Europa kwamen revolutionaire bewegingen op en in buurland Duitsland woedde een burgeroorlog. In Nederland preekte de Socialistische Democratische Arbeiders Partij (SDAP) de revolutie bij monde van haar leider P.J. Troelstra. De dienstplichtigen waren na vier lange jaren gedemobiliseerd en de regering had geen vertrouwen in deze troepen. Zo werd de Vrijwillige Landstorm gemobiliseerd, die samen met gezagsgetrouwe troepen uit de buitenprovincies naar het westen van het land werden gedirigeerd. Uit Noord-Limburg werden leden van de compagnie van Venray opgedragen onder meer het Ministerie van Financiën in Den Haag te bewaken . Bataljons van het 2e Regiment Infanterie uit Venlo werden in Rotterdam ingezet. In het zuiden van de provincie bewaakten de Landstormjagers de spoorwegemplacementen van Maastricht en Heerlen, en de kolenmijnen. De revolutie werd uiteindelijk onderdrukt. Eind april 1919 stond het Korps weer klaar, vanwege woelingen in het Ruhrgebied net over de Duitse grens bij Venlo en Roermond. Met recht en trots mochten die Landstormers de hun uitgereikte Mobilisatiemedaille dragen. Op de foto zijn Landstormers met de Mobilisatiemedaille te zien bij een bezoek van Koningin Wilhelmina in Heerlen.
Tienjarig bestaan
Op 8 september 1925 werd het heuglijke feit gevierd dat het Landstormkorps tien jaar bestond. Een grootse landdag met schietwedstrijden, waaraan honderden leden deelnamen, werd gehouden op de Melickerheide bij Roermond. Vele hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de Minister van Oorlog J.M.J.H. Lambooy, de Gouverneur van de provincie, Baron E.O.J.M. van Hövell tot Westerflier, en de voorzitter van de Nationale Landstormcommissie, luitenant-generaal L.F. Dynmaer van Twist, maakten hun opwachting. Voor de schietwedstrijden waren vele prijzen beschikbaar gesteld door HM de Koningin en enkele andere leden van de koninklijke familie, ministers, de Nationale Landstormcommissie, diverse Limburgse bedrijven, zoals de Staatsmijnen, de Sphinx, de Mosa, Société Ceramique, de Zinkwit fabrieken en Christal Unie. In de kranten werd uitgebreid stilgestaan bij dit jubileum. De Directie van de Glas- en Aardewerkfabrieken “de Sphinx” liet door haar “ceramischen” kunstenaar, Roozendaal, een prachtig veelkleurig gedenkbord ontwerpen, dat in beperkte oplage aangeboden werd. Door de secretaris van de gewestelijke Landstormcommissie, jonkheer Graafland, was een uitgebreid gedenkboek samengesteld met het feestprogramma en 25 bijdragen, welke de oprichting en geschiedenis verwoordden. In het gedenkboek werd onder meer het Bondscontingent Limburgse Jagers 1846-1867 beschreven. De naam van dit contingent ligt aan de grondslag van het Landstormkorps Limburgsche Jagers. De deelnemers van de feestelijke landdag konden genieten van een uitgebreid “Kampmaal” met vleessoep, koude ossenhaas met groenten en aardappelen, koud piepkuiken met fijn vruchtenspijs, Limburgse vla, fruit en koffie.
Mobilisatie Tweede Wereldoorlog
In de jaren 1938-1940 liepen de spanningen in Europa op. In buurland Duitsland was Adolf Hitler aan de macht en oorlogsgevaar dreigde. De Duitsers annexeerden Oostenrijk en delen van Tsjecho-Slowakije. De Landstormers bleven zich ondertussen bekwamen in handelingen met het wapen. Ook in 1936 vond weer een provinciale schietdag plaats, ditmaal op de Grote Heide bij Venlo. Op de dag dat Prinses Juliana haar verloving met Prins Bernhard aankondigde, vond voormobilisatie plaats. Troepen namen posities in bij de grenzen, ook in Limburg. Wanneer de Duitsers Polen binnenvallen, wordt in september 1939 de algehele mobilisatie afgekondigd. Ruim de helft van alle Jagers (ca. 3000) werden ingezet in Zuid-Limburg, de Maaslinie en Peel-Raamstelling in hun oorlogsbataljon. De strijd in de meidagen van 1940 was kort maar hevig: Nederland raakte bezet. De bezetter ontbond op 29 juni 1940 de Landstormorganisatie. De Landstorm kwam na de bevrijding van Nederland in 1945 niet terug. In haar plaats wordt in 1948 het Korps Nationale Reserve opgericht, dat feitelijk dezelfde opdracht heeft, doch kleiner is qua omvang en minder lokaal gebonden.